een Nederlandse van Henri Thijs
Het
paradoxisme (een offici Nederlandse term moet nog worden uitgevonden), is een
avant-gardistische beweging in de literatuur, de kunst, de filosofie en de
wetenschap die is gebaseerd op het excessief gebruik van antithesen, antinomie
contra-dicties, en paradoxen in de creaties.
De stroming werd al in 1980 opgericht en gepatroneerd door de schrijver
Florentin Smarandache die zijn beweegredenen aldus omschrijft: Het doel is de
verruiming van de artistieke sfeer door de incorporatie van niet-artistieke
elementen en vooral door de creatie op experimentle wijze tegendraads en averechts
te laten verlopen.
Ethymololgisch
komt het woord voort uit een samensmelting van het begrip paradox en isme, wat
de theorie voorstelt die het intensief gebruik van de paradox in de kunst
aanbeveelt.
De stroming
heeft zijn wortels in het Roemenian de jaren 80 waar ze is begonnen als een
protest tegen het totalitair regime van de gesloten maatschap-pijstructuur in
dewelke de cultuur werd beheerst door een kleine groep enkelingen die enkel aan
hun eigen idee en publicaties aandacht schonken waardoor een auteur/artiest
omzeggens niet in staat was zijn eigen werk op het publieke forum te
brengen. Vandaar dat de reactie vanuit
die hoek ook zeer hevige en contradictorische impulsen kweekten die
resulteerden in uitspraken zoals: laat ons literatuur maken die geen literatuur
is, laat ons schrijven ..zonder ook effectief te schrijven! Hoe?
Eenvoudig: de literatuur als voor-werp!
De vlucht van een vogel bij voorbeeld vertegen-woordigt een natuurlijk
gedicht, dat niet meer hoefde geschreven te worden, omdat het meer voelbaar en
zichtbaar was in om het even welke taal dan in de tekens uitgestald op papier,
die er in feite een artificieel gedicht van maken: vervormd, en het gevolg van
een valse transcriptie door de waarnemer van het waargenomene. De autos die voorbijrazen in de straat worden
dan een stadsgedicht, de zwervende boeren een gedicht van uitstraling, de droom
met de ogen open een surrealistisch gedicht, het loos gesprek een dada-isch
gedicht, een gesprek in het Chinees voor iemand die deze taal niet spreekt een
geletterd gedicht, de discussies van reizigers in de trein en op perrons over
diverse onderwerpen een postmodern gedicht (inter-textualisme). Of om er een verticale classificatie van te
maken: Visueel gedicht, Sonoor gedicht, Reukgedicht, Tastgedicht. Of nog
in diagonaal opzicht: het gedicht-fenomeen, het zielsgedicht, het dinggedicht
enz.. In de schilderkunst, de
beeldhouwkunst doet hetzelfde fenomeen zich eigenlijk voor: alles bestond reeds
in de natuur, was reeds gefabriceerd. Onnodig het nog te visualiseren. Contradicties alom dus. Ook weer gevoed in de onderstroom door de
maatschappelijke toestand in Roemeni aar men verplicht werd een dubbel leven te
leiden: het offici leven gepropageerd door de politieke machten enerzijds en
het werkelijke leven anderzijds. In de
massamedia stelde men steeds een paradijselijk leven voor dat in realiteit een
hoop ellende was. De paradox zelf
dus. Het proces van de schepping werd
dienovereenkomstig ook weggehoond maar dan in omgekeerde zin, op een
syncretische wijze. En zo ontstond
a.h.w. automatisch het paradoxisme. De folkloristische
grappen die volop in zwang waren tijdens het Ceauscescu regime en eigenlijk een
intellectuele afleiding vormden funge-erden als uitstekende
inspiratiebronnen. De neen en anti-
paradoxistische manifesten kregen daardoor een constructieve allure en helemaal
geen nihilistische zoals op het eerste gezicht zou kunnen worden gedacht. Deze
overgang van de paradox naar het fenomeen paradoxisme is miniutieus beschreven
door Titu Popescu in zijn klassiek oeuvre De esthetiek van het Paradoxisme
(1994).
Wat houdt
nu precies deze stroming in? Hoe moeten
wij ons deze avantgardistische beweging in concreto voorstellen en wat is het
impact ervan op de literatuur in het algemeen en de poe in het bijzonder?
Om op deze
vragen een pertinent antwoord te kunnen formuleren moeten we te rade gaan bij
de voorvechter en stichter van de beweging nl. Florentin Smarandache die menig
werk heeft gewijd aan de analyse van deze revolutionaire stroming en
persoonlijk heeft aangetoond waar hij nu precies voor staat. Hij deed dat in verschillende Paradoxistische
Manifesten waaruit wij hier een paar essenti elementen citeren.
Uit zijn
derde manifest Le troisi Manifeste Paradoxiste lichten wij volgende
belangwekkende passage:
Ik heb het
totalitair regime van het communisme verlaten en ben geigreerd naar de
Verenigde Staten voor de vrijheid. Dus
dat men mij niet meer opnieuw regels oplegt, ook en vooral geen literaire
regels. Want als men dat toch zou doen,
zal ik ze onmiddellijk afzweren. Ik ben
geen dichter, net daarom schrijf ik gedichten.
Ik ben een anti-po, of een niet-po.
Zo ben ik in Amerika beland om het Standbeeld van de Vrijheid van het
Vers ontdaan van de tirannie van het classicisme en zijn dogmas weer op te
richten. Ik sta alle vrijpostigheden
toe:
- de
anti-literatuur en haar letterkunde
-
vastgelegde flexibele vormen of het levend beeld van de dood!
- gedichten
zonder verzen (omdat het begrip gedicht aan geen enkele bepaling uit het
woordenboek of de encyclopedie beantwoordt) gedichten die bestaan door hun
niet-bestaan;
- gedichten
bestaande uit woorden zonder zinnen;
-
na-oorlogse literatuur: bladzijden en bladzijden gebombardeerd door platitudes,
opgeleverd door de herhaling en het niet-posche;
-
paralingu-ische verzen (exclusief!)
- lyrische
portretten, tekeningen, schetsen
- vrije
verzen, hermetische verzen, triviale verzen..;
- taal
verstandelijk onverstandelijk opgevat;
-
mathematische problemen zonder oplossing, zoals vrolijke gedichten van de geest
wij moeten de kunst wetenschappelijk maken in deze technische eeuw;
- vertaling
van het onmogelijke in het mogelijke,
- of
transformatie van het abnormale naar het normale;
- KUNST
voor NIET-KUNST.
-
letterkunde produceren van gelijk wat,
-
letterkunde produceren van niets!
De dichter
is geen prins van de eenden!
De
begrippen van poe en haar afgeleiden zijn in deze eeuw voorbijgestreefd en de
mensen lachen ermee uit minachting!
Ik ben
beschaamd om te zeggen dat ik lyrische teksten heb geschreven en ik verberg ze.
De mensen
luisteren niet meer en lezen geen lyrische teksten meer en nog minder willen
zij dit manifest lezen want er valt niets te lezen.
Niettegenstaande
dat is het Paradoxisme noch nihilisme, noch ongelijkheid.
Dit boek
met niet-gedichten is een protest tegen de commercialisering van de kunst. Verkopen jullie, schrijvers, Uw gevoelens
? Scheppen jullie enkel voor de poen? Enkel boeken over misdaad, seks, en griezel
worden nog gepubliceerd. Waar is de
echte KUNST?
Tot de
bedelstand verheven?
U kunt in
dit boek niet geselecteerde gedichten vinden, evenals alles wat jullie niet
nodig hebben en haten: gedichten die niet moeten worden gelezen, moeten ook
niet worden geschreven!
Geniet
ervan.
Het is
enkel na het lijden dat men het plezier waardeert.
Zij bieden
aan ieder van U een spiegel van de oneindige geest aan. De kunst, in het algemeen, wordt
teruggedrongen naar zijn uiterste grenzen tot aan de niet-kunst en zelfs
verderBeter een boek met blanco bladzijden dan een boek dat niets zegt.
Vervolgens
wordt een zeer abstracte taal gebruikt maar parallel daarmee ook een zeer
concrete: niet restrictieve verzen in gelijk welke vorm of met gelijk welke
inhoud. Zij gebruiken clich en richten
die tegen zichzelf.
ALLES IS
MOGELIJK DUS: OOK HET ONMOGELIJKE!
Dus, maak u
geen zorgen over het onderwerp van dit anti-boek! Als u het niet begrijpt betekent dit dat u
het net wel goed begrepen hebt. Dat is
het doel van dit manifest. Omdat de
kunst er niet is voor de geest maar voor de gevoelens. Omdat de kunst er ook is voor de geest. Probeer het oninterpreteerbare te
interpreteren! Uw verbeelding zal
openbloeien zoals een cactus in de woestijn.
Maar, het Parardoxistisch Manifest in het bijzonder, is een revolte van
de emigrant tegen de taal van zijn adoptieland, die hij niet spreekt (een
anti-taalboek met een zeer beperkte woordenschat het discours van morgen?)
En dan
voegt Florentin Smarandache de spreekwoordelijke daad bij het woord en toont
hij o.a. in Le sens du non-sens bij voorbeeld wat hij precies bedoelt met
non-poe en paradoxistische verzen. Henri
Thijs vertaalde een paar gedichtjes uit deze merkwaardige verzameling, alhoewel
een vertaling hier minder gerechtvaardigd lijkt omdat het subtiele taalspel
waarop deze non-verzen vaak steunen in vertaling soms geheel verloren
gaat. In de drie volgende versjes is dat
iets minder het geval en ze worden hier
dan ook opgedist om een idee te geven wat concreet wordt bedoeld met deze
avantgardistische stroming in de poe.
DE KLEINE
GROTE DAG
(LE PETIT
GRAND JOUR)
De auteur
heeft vleugels
aan zijn
hoed.
Zijn
rijtuig rijdt gezwind.
Hij zet de
zinnen op een rij
en Corneille ziet
hem
met een Arendsoog.
Vanuit de
oceaan komt de dolfijn te voorschijn
de kop in de
lucht.
De orkaan
die nadert
beweegt hemel en aarde.
WANORDE
(POESIE DU
DESORDRE)
Men kleeft
affiches of men afficheert
een
zakenvrouw
van harte
ik maak
abstractie van het concrete.
De
overtreder zit in de wagen.
De p o l i t i e is bezig
per helicopter te stelen.
De
inspecteur telefoneert
en geeft een knuppel
aan een
ondergeschikte.
Men neemt
akte van de afwezigheid
van de aktie *.
(* in het Frans de lacte wat handeling, actie
betekent, maar rijmt en contrasteert met lacte dabsence : die gewilde paradox
valt onvermijdelijk weg in de vertaling)
LETTERLIJKE
EN FIGUURLIJKE RITMEN
(DES
RYTHMES AU PROPRE ET AU FIGURE)
Vanut het
standpunt
van de
blinde
is het japans
hebreeuws
het albanees
chinees
Wel te
verstaan heeft deze
het niet
goed verstaan.
Hij is uit
het bed gevallen
in het
absurde.